Op verzoek van de opdrachtgever bel ik alle 24 deelnemers van ons inspiratie-event van kortgeleden. Ik stel de oud-deelnemers drie vragen:
- hoe heb je het ervaren?
- wat kan en wil je ermee?
- wat heb je nog nodig?
Trots en blij hoor ik de antwoorden aan. Bij vraag 1 zijn deze unaniem in de richting van: inspirerend, prikkelend, verrassend, waardevol. De meesten geven bij vraag 2 en 3 aan dat, het op creatieve manieren nadenken over het huidige werk, hen heeft aangezet om hier eens dieper op in te gaan. Twee mensen raken mij door de antwoorden die zij geven. Het zijn Pieter en Barbara.
Pieter is lastig te bereiken. Iedere keer geeft hij aan dat hij het veel te druk heeft maar dat hij me wel graag wil spreken. Uiteindelijk krijgen we elkaar te pakken. Hij zit weer in een vergadering maar loopt eruit. Ik stel hem de vragen en hij begint, eerst gehaast en daarna steeds rustiger, te vertellen. Hij heeft een nieuwe functie maar merkt dat hij steeds meer gefrustreerd raakt. Er zijn veel mensen wegbezuinigd terwijl het werk er niet minder om wordt. Het lukt hem niet om de kwaliteit en hulpvaardigheid te bieden die hij graag wil bieden. Hij ziet dat dingen eenvoudiger kunnen en moeten. Zijn handen jeuken om het anders te doen maar door de werkdruk krijgt hij het echter niet voor elkaar. Iedere dag stelt hij in zijn beleving hierdoor klanten en collega’s teleur. Dat vreet aan hem. Hij geeft aan dat zijn grens bereikt is. Ik vraag aan hem wat dit voor hem betekent. Zijn antwoord: “De enige optie is nóg langere dagen werken”. En dan volgt opeens: “Maar eigenlijk is ook die grens voor mij bereikt!”
Ik vraag Pieter wat hij nodig heeft. Hij heeft niet direct antwoord. Pieter werkt inmiddels 16 jaar bij dit bedrijf en hij heeft het nog steeds naar zijn zin. Ik vraag hem wat zijn inschatting is: “hoe lang denk je hier nog te werken voordat het bedrijf ook van jou afscheid zal nemen?”. Het antwoord komt snel: “ik denk dat de kennis die ik nu heb en het werk wat ik nu doe binnen drie jaar niet meer nodig zijn”. Nu voelt hij zich nog onmisbaar en ziet geen ruimte om over zijn eigen rol en zijn eigen toekomst na te denken. Als hij zo doorgaat zal hij straks zeeën van tijd hebben, beseft hij.
Het gesprek eindigt met een opgeluchte zucht van Pieter :“Ik vind het heel lastig maar ga inderdaad maar eens goed nadenken hoe ik mijn prioriteiten voor de komende jaren ga bepalen. Ik moet echt eens bezig met waarin ik me wil ontwikkelen en wat ik daarvoor kan en wil leren. Dan zorg ik beter voor mijzelf en kan ik ook beter én langduriger dan nu voor anderen blijven zorgen. Dankjewel voor dit mooie gesprek!” We beëindigen het gesprek met elkaar nog een fijne avond toe te wensen.
Barbara vindt dat ze te weinig gedaan heeft met de inspiratie en baalt flink van zichzelf. Ze vindt dat ze een schop onder haar kont moet krijgen om eens met haar eigen verhaal bezig te gaan. Ze bedankt me voor het telefoontje om haar daar aan te herinneren. Mijn reactie: “ik gun je van harte dat je begint met wat milder zijn voor jezelf. Verander in ieder geval die schop onder je kont maar in een liefdevol zetje in je rug”, zeg ik plagend maar gemeend. Barbara lacht en zegt: “zal ik doen, dankjewel!”. Twee dagen later krijg ik een sms-je: ‘Ik ga eind november beginnen met de Talent Boost’, gevolgd door een lachende smiley met rode wangen. Ik sms terug: ‘good for you en geniet van je me-time’, gevolgd door een dikke duim omhoog.
De namen Pieter en Barbara zijn om privacyredenen gefingeerd